Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, HEERE, God van Israel, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: [19]Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die zitte op den troon van Israel; alleenlijk zo uw zonen [20]hun weg bewaren, om te wandelen [21]in Mijn wet, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. 19. Zie 1 Kon.8:25. 20. Zie 1 Kon.2:4. 21. Dat is, om te geloven en te leven met alle oprechtheid, naar het geopenbaarde woord Gods. Alzo Ps.26:3, en Ps.119:1. Vergelijk 1 Kon.8:25, waar dit geheten wordt voor het aangezicht des Heeren wandelen. Zie de aantekening aldaar.